Een regenwatergreppel vervult meerdere functies. Hij vangt regenwater op na een heftige bui, maar bergt ook water dat via een regenpijp of een verhard deel van het plangebied de greppel in stroomt. Vervolgens kan het water via de greppel in de bodem infiltreren of worden afgevoerd naar een nabijgelegen sloot of vijver.
Greppels kun je zo vormgeven dat ze als infiltratievoorziening werken of onderdeel zijn van een groenvoorziening. Door hun groene uitstraling kun je greppels prima integreren in groenstroken of bermen. Wel vragen ze wat extra ruimte. De greppel moet onderhouden worden om verlanding* te voorkomen. Bij een kleibodem blijft het regenwater langer in de greppel staan. In dat geval zul je de greppel groter moeten maken.
Omdat greppels niet altijd onder water staan, kunnen ze het best beplant worden met planten die zowel tegen droge als natte omstandigheden kunnen. Voorbeelden zijn gele lis, kattenstaart, wederik, watermunt, moerasvergeet-me-nietje, lisdodde, moerasspirea en valeriaan. Deze vegetatie herbergt een hoge (fauna)biodiversiteit en is door de aanwezigheid van mooie planten, die ook dikwijls als tuinplanten aangeplant worden, ook voor mensen aantrekkelijk.
* Verlanding is het proces waarbij ondiepe wateren langzaam in land veranderen. Kijk voor meer informatie op Wikipedia.