Tijdens een regenbui wordt het regenwater in de vijver opgeslagen. Dit water infiltreert of wordt later vertraagd afgevoerd, zodat er ruimte is voor de volgende bui. Tegenwoordig zijn er besturingssystemen die gekoppeld zijn aan de weersverwachting. Het regenwater wordt alleen afgevoerd vlak voor een bui, zodat de vijver zo lang mogelijk gevuld blijft.
Maak de vijver minstens 1,5 meter diep. Dan blijft de opwarming in de zomer beperkt en is de kans op problemen met de waterkwaliteit klein. In de winter zal niet al het water bevriezen – daarvoor is de vijver te diep – waardoor vissen kunnen overleven.
Er zijn verschillende typen regenwatervijvers. Regenwatervijvers die vervuild water van druk bereden wegen en parkeerplaatsen bufferen en zuiveren, zijn met folie afgesloten van de ondergrond. Bij dit type vijver vindt geen directe infiltratie plaats. Regenwatervijvers met vissen waarin water moet blijven staan, hebben in gebieden met een lage grondwaterstand een folie in het diepste gedeelte, zodat er altijd voldoende water blijft staan.
Regenwaterbuffervijvers in het openbaar gebied
Natuurlijke regenwaterbuffervijvers in groenvoorzieningen hebben een zuiverende werking. In een vijver met begroeiing bezinkt verontreiniging, die vervolgens door de planten wordt afgebroken en opgenomen. Met een circulatiesysteem kan het water extra langs de begroeide oeverzones geleid worden, waardoor het water nog beter wordt gereinigd. Zo nodig kan het water afkomstig van wegen en parkeerplaatsen worden voorgezuiverd in een zandfilter in de oeverzone.
Aandachtspunten
- Regenwaterbuffervijvers voorzie je altijd van een overstort. Alleen als er geen oppervlaktewater in de buurt is en infiltratie onmogelijk is kun je de overstort vertraagd aansluiten op het riool.
- Een regenwaterbuffervijver in een stedelijke omgeving vraagt geregeld onderhoud zoals het verwijderen van zwerfvuil. De kwaliteit en het onderhoud van de voorziening bepalen of omwonenden de voorziening accepteren.
- Je kunt een regenwaterbuffervijver met een steenachtige of met een natuurlijke uitstraling vormgeven, of een combinatie van een steenachtige vijver met groene zones voor de reiniging. Stedelijke buffervijvers zie je vaak in combinatie met een ondergrondse opslag voor periodes van langdurige droogte. Natuurlijke vijvers kunnen grotere peilverschillen opvangen als je oevervegetatie aanplant die zowel tegen droge als natte perioden bestand is. Groene oevers hebben ook een positief effect op de stedelijke biodiversiteit.
- Tot slot is kindveiligheid een belangrijk aandachtspunt bij het ontwerp van regenwatervijvers. Gebruik bijvoorbeeld flauw hellende oevers zodat kinderen makkelijk uit de vijver kunnen klimmen als ze erin gevallen zijn. Verder is het van belang dat je de oever zo vormgeeft dat hij bestand is tegen langdurig droogstaan.
- Streef naar een goede waterkwaliteit? Maak dan een fontein in de vijver. Die voert zuurstof aan, wat de waterkwaliteit ten goede komt. De verneveling heeft bovendien een verkoelend effect.
Amfibieënpoel
Een amfibieënpoel is ook een optie. Water is leven en dat geldt zeker in een amfibieënpoel. Op een goede, zonnige plek kan een poel uitgroeien tot een oase waar soorten als kikkers, salamanders en libellen zich thuis voelen. Deze soort zijn zelfs afhankelijk van stilstaand water. Voor zwaluwen en vleermuizen zijn poelen een belangrijke voedselbron en weer andere soorten gebruiken poelen als was- en drinkplaats.
Om zich goed te kunnen voortplanten hebben amfibieën stilstaand of zwak stromend water nodig, dat in het voorjaar snel opwarmt. Ook een goede waterkwaliteit is van belang. De beloning is kikkerdril of eisnoeren in de poel. Wist je dat de alpenwatersalamander in Eindhoven voorkomt en zelfs onze ambassadeursoort wordt genoemd?
Door aanleg van poelen in combinatie met aanplant van bosschages in de directe omgeving, kan een aanzienlijke bijdrage worden geleverd aan het herstel van de amfibieënstand in Brabant.
Nieuwe aanleg
Bij de aanleg van een poel zijn de volgende punten van belang:
- Een poel moet voldoende water kunnen houden; in droge periodes is een waterdiepte van minstens 50 cm vereist. Het peilen van de grondwaterstand vóór de aanleg is daarom van essentieel belang.
- Als richtlijn geldt dat het grondwaterpeil in de zomer niet dieper moet zijn dan 1,20 m onder het maaiveld.
- De meeste amfibieën hebben een voorkeur voor poelen die naast diepere ook ondiepere delen kennen. In ondiep water warmt het water in het vroege voorjaar sneller op, wat nodig is voor de ontwikkeling van eieren en larven. Dit kun je bereiken door flauwe taluds te creëren (1:5 tot 1:10). Het grootste deel van het water moet zonlicht kunnen ontvangen.
- Het uitzetten van vis en het houden van eenden en ganzen is uit den boze. Veel vissoorten eten het broed van amfibieën en libellen. Daarnaast vertroebelen veel vissen het water omdat ze de bodem omwoelen. Watervogels vertroebelen het water door hun mest.
- De poelomvang gemeten vanaf de insteek varieert over het algemeen tussen 150 en 500 m².
- Waterplanten komen over het algemeen vanzelf. Betrek in elk geval geen waterplanten van tuincentra waarvan de herkomst niet bekend is.
- Zorg in de directe omgeving van de poel voor een geschikte landbiotoop, bijvoorbeeld in de vorm van een bosschage of ruigte.
Beheer en onderhoud
Poelen vergen regelmatig onderhoud, afhankelijk van de ondergrond (poelen op venige ondergrond groeien sneller dicht dan op zandgrond) en de aanwezigheid van soorten als riet en lisdodde. Invallend blad kan leiden tot een dikke sliblaag en tot verzuring en dat willen we niet.
Een dichtgegroeide poel kun je herstellen door overtollige vegetatie (waterplanten, lisdodde, riet) handmatig of machinaal te verwijderen, waarbij je zo nodig ook de sliblaag verwijdert. Handhaaf bij het opschonen een deel van de aanwezige water- en moerasplanten voor het behoud van het natuurlijk evenwicht in poel. De beste periode om een poel te herstellen is van half augustus tot half oktober. De meeste amfibieën hebben de poel dan verlaten en insectenlarven zijn volgroeid.
Aandachtspunt bij nieuw gegraven poelen is de soms spontane groei van soorten als wilg, zwarte els en/of berk op de oevertaluds. Het beste is om de planten zo snel mogelijk te verwijderen door plukken of uitsteken.