Voor de afmetingen van de infiltratievoorziening zijn drie zaken van belang:
- de hoeveelheid neerslag die je wilt bufferen
- de doorlaatbaarheid van de bodem
- een overloop
De doorlaatbaarheid van de bodem is bepalend voor de afmeting van de voorziening. Voer een infiltratieonderzoek uit en laat je bijstaan door een civiel technisch bureau.
Zorg voor veiligheid
Maak in woongebieden het infiltratieveld niet dieper dan dertig centimeter zodat kleine kinderen veilig zijn, ook als er water in staat. Je kunt een infiltratieveld uitvoeren met een natuurlijke, flauwe en flauwe berm. Ontwerp de voorziening zo dat hij ook in droge toestand onaantrekkelijk is om in te spelen, omdat anders de bodem dicht getrapt wordt en de infiltratiecapaciteit vermindert.
Dat kun je bijvoorbeeld doen door de strook te beplanten met hogere vaste planten in plaats van gras of met struweelbeplanting: een beplanting met struikvormers waar ook vogels bij gebaat zijn. Zeker als het een dichte beplanting is met besdragende en stekelige soorten zodat vogels voedsel en schuilgelegenheid kunnen vinden. Zo voorkom je dat het infiltratieveld wordt betreden. Dankzij de wortels van de beplanting behoudt de bodem zijn doorlatendheid.
Infiltratiestrook in bestaande verharding
Voor sterk verharde gebieden is het systeem van in beton gevatte bakken ontwikkeld, open aan de onderkant, opgevuld met grind en aarde, en beplant met soorten die zowel tegen natte als droge omstandigheden kunnen. Natuurlijk kunnen zulke voorzieningen ook van ander materiaal gemaakt worden.
Via bovengrondse goten kun je het regenwater van gebouwen en straten naar deze infiltratiestroken leiden. De infiltratiestroken bufferen het regenwater en geven het vertraagd af aan de ondergrond. Door het aanwezige grind en de beplanting wordt het water enigszins gezuiverd voor het infiltreert. Natuurlijk moet de grondslag geschikt zijn voor infiltratie.