De klimaatverandering veroorzaakt hevigere buien, waardoor grotere hoeveelheden regenwater versneld moeten worden afgevoerd. De riolen hebben hiervoor onvoldoende capaciteit. Als we niet voldoende buffervoorzieningen realiseren, vinden er meer overstorten op het oppervlaktewater plaats en kan er water op straat blijven staan – en dat willen we niet.
Daarnaast krijgen we door de klimaatverandering vaker te maken met langere periodes zonder noemenswaardige regenval. De grond droogt dan uit en de grondwaterspiegel daalt. In de oude binnensteden met houten paalfundering kan dit paalrot tot gevolg hebben.
Het is daarom zaak zoveel mogelijk regenwater in de stad vast te houden voor de droge periodes. We kunnen water onder meer vasthouden door het totale oppervlak aan verharding te verkleinen. Dat heeft nog een positief bijeffect. Verharde oppervlakken worden in de zomer heter dan groene oppervlakken, waardoor stedelijke hittestress ontstaat. Hoe minder verharding, des te aangenamer het klimaat in de stad op tropische dagen.
Als ontwikkelaar heb je de keuze uit meerdere opties zoals begroeide daken, regenwatervijvers, ondergrondse bassins en decentrale infiltratie. Welke vorm van infiltratie of buffering je kiest hangt af van de doorlatendheid van de bodem, de grondwaterstand, de kwaliteit van het afstromende water en de beschikbare ruimte voor infiltratie- of buffervoorzieningen.
Je kunt het verharde oppervlak op twee manieren beperken, namelijk door:
- wegen en andere verharde oppervlakken niet groter te maken dan strikt noodzakelijk is;
- daar waar mogelijk, bijvoorbeeld voor voetpaden en parkeerplaatsen, halfverharding toe te passen.
Voordelen
Verkleining van het totale oppervlak aan verharding heeft – naast de bufferende werking en de aanvulling van het grondwater – nog een paar voordelen. Een omgeving met minder verhard oppervlak en meer groen:
- heeft een levendigere vormgeving
- verbetert het microklimaat door verdamping en filtering van stofdeeltjes in de lucht door planten
- verbetert het bodemleven. Er ontstaan leefgebieden voor planten en dieren, zowel aan het oppervlak als ondergronds.