Begrip | Uitleg |
---|---|
Aansluitleiding | Het particuliere riool, het aansluitpunt en de perceelaansluiting tezamen. |
Afkoppelen |
Afkoppelen houdt in dat verhard oppervlak (denk aan parkeerterreinen, grote daken, etc.) niet meer is aangesloten op de riolering, maar loost op het oppervlaktewater of in de bodem. Hiermee voorkomen we dat relatief schoon regenwater onnodig naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie gaat. |
Afschot | Een bewust aangebrachte helling van een vlak of leiding, voor het doen af- of weglopen van (regen)water. |
Bergingscapaciteit | Het volume aan water dat geborgen kan worden. |
Bergingsvoorziening | Voorzieningen die bedoeld zijn om regenwater tijdelijk of langdurig vast te houden. Ofwel te bergen voordat het verdampt, door planten wordt opgenomen, infiltreert in de bodem. Of wordt afgevoerd naar een regenwaterriool of het oppervlaktewater. |
Bladvang | Voorkomt dat een bergingsvoorziening vervuild raakt met bladafval. |
Bodembedekker | Een plant die snel een netwerk van wortels en bladeren vormt en daarom in tuinen gebruikt wordt om een groot oppervlak van de bodem af te dekken. Vaak tussen grote planten, zoals bomen en struiken. Het zijn doorgaans lage, kruipende planten. |
Bodemverontreiniging | De term die wordt gegeven aan door de mens aan- of ingebrachte stoffen of materialen die van nature niet in de bodem of het grondwater voorkomen. Dit kan leiden tot schade aan het ecosysteem. Bodemverontreiniging is een vorm van milieuverontreiniging. |
Bouwpeil | Dit is de bovenkant van de betonnen constructie begane grondvloer. |
Drainage | Ontwateringsmiddel voor het kunstmatig laag houden van de grondwaterstand. |
Drukriolering | Een systeem voor transport van vervuild huishoudelijk afvalwater. Regenwater mag daar niet bij; dat kan de drukriolering niet verwerken. |
Duiker | Een buis of koker die onder een weg door loopt en die één of meerdere waterlopen met elkaar verbindt. |
Eigenaar | Degene op wiens terrein het hemelwater valt of onder wiens terrein zich het grondwater bevindt. |
Erfgrens | De afbakening van een erf. |
Gemengd rioolstelsel (GEM) | Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd. |
Gescheiden rioolstelsel (GS) | Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een RWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. |
Gesloten verharding/bestrating | Een soort wegdek dat is opgebouwd uit materiaal dat na het aanbrengen één solide geheel vormt. Water kan daarin niet infiltreren. Denk aan asfalt- of betonwegen of aaneengesloten elementenverharding. |
GG | Gemiddelde grondwaterstand. |
GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) |
Som van de gemeten hoogste grondwaterstanden van de gemeten jaren / 3 * het aantal jaren |
GLG (gemiddeld laagste grondwaterstand) | Som van de gemeten laagste grondwaterstanden van de gemeten jaren / 3 * het aantal jaren |
Greppel | Een smalle, ondiepe uitgraving in de grond voor de afvoer van water (die meestal droog staat). |
Grindkoffer | Een hoeveelheid grind, ingegraven in de grond, die ervoor zorgt dat regenwater wordt geïnfiltreerd zonder dat de bodem dichtslibt. Om te voorkomen dat zand en gronddeeltjes tussen het grind komen dient een filterdoek rondom het grindpakket te worden aangebracht. Een grindkoffer kan op kleine schaal of op grotere schaal (bijvoorbeeld in een wadi) worden toegepast. |
Grijs water |
Huishoudelijk afvalwater afkomstig van keuken, bad en douche. Grijs water kan na zuivering gebruikt worden voor toiletspoeling en eventueel de wasmachine. |
Groen dak |
Groene daken of vegetatiedaken zijn platte of hellende daken met begroeiing. Een meer formele benaming is "begroeid dak" of "dakbegroeiing". |
Grondverbetering |
Het verbeteren van de bodemstructuur ten behoeven van de doorlatendheid. |
Grondwater |
Water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen; Grondwaterstanden van de gemeente Eindhoven zijn globaal en indicatief online te raadplegen. |
Halfverharding |
Een halfverharding bestaat uit onsamenhangend materiaal dat meer draagkracht levert dan de originele grond. Voorbeelden zijn grind en gebroken natuursteen. Gebroken puin met een "nul-fractie" (deel van de grondkorrels met een doorsnede kleiner dan 10 millimeter) valt hier niet onder. Een groot voordeel van halfverharding kan bovendien zijn dat het goed waterdoorlatend is en mag in dat geval ingevuld worden als halfverharding in de rekentool. |
Helofytenfilter |
Een filter dat met behulp van helofyten (bijvoorbeeld riet) water zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. Helofytenfilters worden aangelegd om bijvoorbeeld vijvers of afstromend water van wegen te filteren. |
Hemelwater | Hemelwater is niet alleen regenwater, maar kan ook ijzel, hagel of sneeuw zijn. |
Hemelwaterstelsel | Rioolstelsel via welke uitsluitend hemelwater wordt ingezameld en afgevoerd. Hemelwaterstelsels worden vaak afgekort tot HWA of RWA. |
Humus(rijke grond) | Aarde die ontstaan is uit vergane plantenresten. |
Infiltratie | Het proces waarbij hemelwater wegzakt in de bodem. |
Infiltratiecapaciteit |
De mogelijkheden voor water om de bodem in te trekken (infiltreren). De infiltratiesnelheid wordt bepaald a.d.h.v. K-waarde van de onderliggende bodem. |
Infiltratievoorziening | Een voorziening om opgevangen hemelwater te infiltreren. Om dit type voorzieningen in Eindhoven blijvend te laten functioneren moeten deze beschikken over een bladvang, zandvang, en ontluchting. |
Klimaatadaptatie | Het treffen van maatregelen die de nadelige gevolgen van de klimaatveranderingen verminderen of opheffen, zoals beken meer ruimte geven of meer groen in de stad voor een verkoelend effect. |
Kruipruimte | Een kruipruimte is een kleine ruimte tussen de fundering van het huis en de begane grondvloer met een geringe hoogte. |
K-waarden | Het vermogen van de bodem om water of bodemlucht door te laten, wordt aangegeven met de zogeheten doorlatendheidscoëfficiënt (K). |
Leem | Bodemlaag met slechte waterdoorlaatbare eigenschappen. |
Maaiveld | Maaiveld is de aanduiding voor de bovenkant van de grond. De hoogte wordt doorgaans in meters t.o.v. het NAP (Normaal Amsterdams Peil) aangegeven. |
Noodoverlaat | Een voorziening die gebruikt wordt om het teveel aan water in een bergingsvoorziening te laten wegstromen. |
Ontlastvoorziening | Is een voorziening die er voor zorgt dat er geen wateroverlast in het gebouw ontstaat wanneer de buitenriolering niet functioneert door een verstopping of een overbelast rioleringsstelsel. |
Ontstoppingsput | Put ter plaatse van de erfgrens waar particulier riool eindigt en de perceelaansluitleiding begint. |
Ontstoppingsvoorziening | Voorziening in aansluitleiding voor inspectie en onderhoud van de leiding. |
Onverhard | Terrein van waaruit hemelwater niet tot afstroom komt maar in de bodem wegzakt. |
Ontwateringsdiepte |
Het hoogteverschil tussen het maaiveld en de grondwaterstand. |
Open verharding/bestrating |
Paden of parkeervakken die bestaan uit losse elementen, zoals klinkers of tegels, in een open, niet aaneengesloten patroon/verband wat vergroening en infiltratie van water mogelijk maakt. Denk aan grasbetonstenen. |
Plangebied | Het gehele gebied binnen de ontwikkeling waarvoor een omgevingsvergunning of bestemmingsplanwijziging wordt aangevraagd. |
Riolering |
De voorziening voor de inzameling en het transport van hemel- en afvalwater. |
Schijngrondwater | Schijngrondwater kan ontstaan op plekken waar lagen in de ondergrond zitten die slecht water doorlaten (leem, klei). Bovenop deze lagen blijft infiltrerend regenwater staan, wat zich vervolgens gedraagt als grondwater. |
Sondering | Sondering is het onderzoek en de registratie van de bodemgesteldheid naar draagkracht. |
Split | Een breuksteen en kent een hoekige vorm. Door de hoekige vorm kan het split zich beter stabiliseren, dit is prettiger lopen en rijden. Wat is het verschil tussen grind en split? Het antwoord is eigenlijk simpel: grind is een gesteente met een ronde(re) vorm. Het verschil is dus de afronding (of het gebrek aan afronding). |
Stabilisatiemat | Matten die ervoor zorgen dat het grind (of het split) op zijn plaats blijft liggen en je aan een dunnere laag (5cm) genoeg hebt. |
Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS) | Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) hemelwater wordt verpompt naar de RWZI. |
Verhard oppervlak |
Oppervlak voorzien van verhardingen (o.a. daken, wegen, verharde terreinen, etc.), zodanig dat hemelwater van dit oppervlak niet in de bodem kan infiltreren. |
Vertraagde afvoer | Een (technische) voorziening om het opslagen regenwater in de waterberging binnen minimaal 10 en maximaal 72 uur leeg te laten lopen (naar oppervlakte water of de riolering). |
Vuilwaterrioolstelsel |
Rioolstelsel via welke uitsluitend huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater wordt ingezameld en afgevoerd. Vuilwaterrioolstelsel worden vaak afgekort tot VWA of DWA. |
Waterbergende fundering | Fundering onder verhard oppervlak met als doel opgevangen hemelwater te bergen, infiltreren en/of vertraagd af te voeren. |
Waterberging | Het tijdelijk of langdurig vasthouden van regenwater opgevangen vanuit het plangebied. |
Waterbergingsnorm | De hoeveelheid water dat tijdelijk vastgehouden dient te worden, in relatie tot het afwaterende oppervlak. |
Waterdoorlatende verharding/bestrating | Klinkers met een open voeg of van open materiaal om regenwater naar de fundering te brengen alwaar het water tijdelijk wordt geborgen. Dit valt in de rekentool onder elementenverharding. |
Waterpeil | Peil van het oppervlaktewater in meters NAP (momentopname). |
Zandvang | Een zandvang voorkomt dat een bergingsvoorziening vervuild raakt met zand door middel van bezinking. |
Zwartwater | Afvalwater afkomstig van de toiletten. |